Klustervliegen

Alles over klustervliegen

 

De klustervlieg (Pollenia rudis) is een vliegensoort uit de familie van de bromvliegen

De wetenschappelijke naam van klustervlieg  soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1794 door Fabricius.

Uiterlijk klustervlieg

De 5-12 mm lange, bruingrijze klustervlieg heeft een borststuk met goudkleurige haren.

Het achterlijf is enigszins afgeplat en heeft grijs-zilveren vlekken. +

De arista op de antennen zijn zeer kort.

Voortplanting

De langwerpige, witte eieren worden in het voorjaar afgezet op regenwormen of in de buurt van verse pierenhoopjes. Na drie dagen komt de witte made uit het ei, waarna ze op zoek gaat naar een regenworm. De made heeft aan het achtereind ademopeningen. De verpopping vindt plaats in de grond. In het najaar gaan de klustervliegen naar holle bomen of gebouwen waar de klustervlieg in rusttoestand overwintert. Ze teren dan in op hun vetreserve, dat ze in het larvale stadium hebben opgeslagen. Ze kunnen in grote aantallen in gebouwen voorkomen. In het voorjaar vliegen ze uit. De klustervliegen voeden zich onder andere met vruchtensap, nectar en ontlasting. Er zijn 3-4 generatie klustervliegen per jaar.

Verspreiding en leefgebied van de klustervlieg

Deze soort komt algemeen voor op het noordelijk halfrond en overwinteren in kelders en onverwarmde gebouwen en zolders.

Bron Wikipedia